Op Sardinië is zoet ook écht zoet
Sardinië kent diverse soorten lokale koekjes. Ciambelle bijvoorbeeld: ronde koekjes met fruitjam is het midden. Pabassini, gevuld met een mix van rozijn en walnoot, zijn ook typisch Sardijns. Naast bloem en tarwegries zijn amandelen, kastanjemeel en maïsmeel belangrijke ingrediënten om zoetigheden van te bakken. Lokale honing en schapenkaas geven ze nog wat extra smaak.
Daarnaast zijn er de Sardijnse taarten. Gattò is een favoriet van velen, gemaakt van amandelen en suiker. Deze wordt doorgaans gebakken voor lokale dorpsfeesten. Ciambellone (ricottataart) is een andere Sardijnse specialiteit. Hij wordt zowel bij het ontbijt als ‘s avonds na de maaltijd gegeten. In dat laatste geval worden er meestal wat schijfjes sinaasappel en slagroom bij geserveerd.
Zin in zoet gekregen? Zo maak je zelf pabassini:
Pabassini
Ingrediënten (voor 40 koekjes):
250 g bloem
250 g tarwegries
175 g suiker
175g reuzel
2 eieren
100g amandelen
100g walnoten
250g rozijnen
30ml druivensap
1 theelepel sinaasappelsap
1 zakje gist
Mix de eieren met de suiker en voeg vervolgens het meel, de reuzel, de amandelen en de fijngemalen noten toe. Wel de rozijntjes en voeg ze vervolgens toe samen met het sinaasappelsap, het druivensap en uiteindelijk de gist. Je hebt nu een stevig deeg. Rol dit uit tot een plak met een dikte van zo’n 1 cm. Verwarmd de oven voor op 170 graden en snijd de plak in stukken. Verdeel die vervolgens over een met bakpapier beklede bakplaat. Zorg voor wat afstand tussen de koekjes, aangezien ze uitzetten in de oven. Bak ze vervolgens 20 minuten op 170 graden in de oven.
Je kunt de koekjes versieren met een glazuurlaagje van 1 eigeel, 175 gram poedersuiker, het sap van een halve citroen en een halve theelepel honing. Dit mengsel giet je er 5 minuten voordat de koekjes klaar zijn overheen en plaatst de koekjes dan nog even terug in de oven.